Literatuur
- Kipp, A.F.E., De immuniteit van St. Marie. De evolutie van een stadsbeeld (Doctoraalscriptie hoofdvak 'geschiedenis van de bouwkunst'). Utrecht, typoscript, (oorspronkelijk) mei 1974. [175 blz.(typoscript-versie 1980, Werkgroep Herstel Leefbaarheid). ISBN -]. Hierin onder meer: afb-nr 1 (ligging claustrale erven; van de erven 1 t.m. 5 is de plaatsbepaling achterhaald -jp0219), blz. 34 (13e eeuw), 40 (14e eeuw), 72 (17e eeuw. De put op de Mariaplaats uit 1352 wordt gedempt en vervangen door een pomp op een andere plaats: met toestemming van de eigenaresse van het huis, de weduwe van Anthonius Buth, "tegen de hofmuur van het 18e huis claustraal (hoek 'Mariaplaats-Zadelstraat') en aangesloten op de daarachter op de binnenplaats gelegen put. Maar het effect van de markt blijft niet uit: de genoemde weduwe begrijpt dat drie huizen voor neringdoenden op dat punt meer waard zijn dan een grote binnenplaats, en komt reeds in 1617 met bouwplannen. De pomp moet weer verplaatst worden en komt dan (waarschijnlijk) tegen het koor van de Mariakerk. De houten pomp die bij Saenredam te zien is, schijnt in 1659 door een hardstenen exemplaar vervangen te zijn.")
- Helmus, Liesbeth M., Pieter Saenredam, het Utrechtse werk. Schilderijen en tekeningen van de 17de-eeuwse grootmeester van het perspectief. Utrecht (Centraal Museum), 2000cop. [304 blz. ISBN 90.73285.70.4]. Hierin over de "Sint-Mariakerk te Utrecht": blz. 95-100 (blz. 95: "De luifel aan de muur, de tussen de steunberen geplaatste loodsen en de pomp tegen de koorsluiting hielden verband met de openlegging van het Mariakerkhof ten behoeve van de jaar- en weekmarkten op de Mariaplaats. In mei 1616 werd de kerkhofmuur, die vlak langs de koorsluiting van de Springweg naar de Mariastraat liep, op last van de stad gesloopt.").
- Rennes, J. van, In huis en op straat, schetsen van een dagbladcorrespondent. Zwolle (Tjeenk Willink), 1888 2e vermeerderde druk/1881 [200 blz. ISBN -]. Hierin "Het glazen Huis": blz. 13-19 (Beschrijving van de gebruikers van het pand (het oude Mariaplaats 24), vooraf gegaan door een schets van de Mariaplaats. Daarin de verplaatsing van de Mariapomp wegens de sloop van de Mariakerk "naar een ander deel van het plein, dat den naam van Vleeschmarkt draagt. Volgt een beschrijving van het gebruik van de pomp tegen de kerk, en hoe het 'Utrechtsch Merriewater' getapt werd. "De Amsterdamsche handelaren kwamen met hunnen schepen hierheen; een lange houten bak werd onder den bronzen leeuwenkop bevestigd, en onder het dozijn blikken tuiten aan het uiteinde van dien bak stonden een gelijk aantal Keulsche kruiken. Dan golfde uren lang achtereen het heerlijke, frissche, gezondheid brengende water uit den wijden leeuwenmuil door de houten geul, en de kruiken met haren koelen inhoud werden onophoudelijk met kar en paard naar de schepen vervoerd." Op zondag stonden vaak groepen Amsterdammers bij de pomp om gratis van dat water te drinken. Maar hoe lekker ook, het werd daarna meestal toch weggespoeld met wat sterkers.)